Messiah, 29 november 2014

MUZIKAAL DOORVOELDE MESSIAH DOOR TOONKUNST ALMELO

Messiah , an Oratoria.
Georg Friedrich Händel
Zaterdagavond 29 november 2014
Grote Kerk Almelo

Koor: Toonkunst Almelo
Orkest: Van Wassenaer Consort

Clara de Vries, sopraan
Leandro Marziotte, countertenor
Daniӫl van Kessel, tenor
Daniӫl Herman Mostert, bariton

Dirigent: Arno Vree

De beroemde Messiah van Händel is in alle opzichten een bijzonder werk. Händel was destijds bij het grote publiek bekend door zijn opera’s. Pas op zijn vijftigste begon hij aan zijn bijbelse oratoria. Ook wel ingegeven door een aantal Italiaanse opera’s die het publiek niet welgevallig waren. Financieel moest er wat gebeuren. Het libretto van Charles Jennens bracht uitkomst. Losse en korte teksten uit het Oude en Nieuwe testament gericht op de Bijbelse Messias. De Messiah is een anthem-oratorium, psalmteksten, de lofprijzing maar zonder handeling. Bijkomend voordeel voor Händel was de uitnodiging om naar Dublin te komen voor een aantal liefdadigheidsconcerten. Händel had 24 dagen nodig om het werk te schrijven. De eerste uitvoering was op 13 april 1742 .Een groot succes. De meeste oratoria waren voor theaters geschreven maar Messiah is het enige “sacred” oratorium dat de componist in een gewijd gebouw uitvoerde. Vijf solisten , ongeveer twintig koorleden en een orkest bestaande uit strijkers , pauken en een enkel solo instrument , de trompet. Hobo’s en fagotten werden pas later toegevoegd voor de uitvoering in Londen, De strijkers werden verdubbeld. Händel heeft al werkend vele herzieningen toegepast , soms om artistieke redenen , andere zangsolisten of andere omstandigheden. De eerste Dublin versie is daarmee nooit meer herhaald. Rond 1750 werd Messiah een traditie in Engeland. Händel sloot dicht tegen Pasen het jaarlijkse seizoen er mee af.

Dit grootste werk werd door Toonkunst Almelo met veel passie en muzikaal inlevingsvermogen uitgevoerd. Dirigent Arno Vree wist vanuit een heldere en duidelijke directie zijn visie over te brengen aan koor , solisten en orkest. Dansant , transparant en gloedvol opbouwend waar nodig. In dit tweeӫnhalf durende koorwerk wist Toonkunst de muzikale boog goed gespannen te houden. In de tutti gedeelten manifesteerde dit koor zich in een grootse harmonieuze koorklank. Tot de laatste koorgedeelten toe bleef de “Drive “ gehandhaafd. Zoals in “Since by man came death” waar loepzuiver a capella werd ingezet. Ook in het “Amen “ diezelfde overtuiging die op het talrijke publiek oversloeg. Toonkunst beschikt over gevarieerde stemgroepen. De sopranen zijn excellent en voorzien het geheel van glasheldere boventonen. Met name de tenoren hebben hun handen vol om het muzikaal bij te benen. Alle koorgroepen kennen hun partij en bij Händel zijn echter de frases zo gecomponeerd dat elke koorgroep een gelijkwaardige koorklank dienst te hebben. Toch is het een grote prestatie die dit koor leverde. De solisten pasten wonderwel in het muzikale plaatje van de dirigent Arno Vree. De countertenor was met bijzonder timbre virtuoos vooral in het hoge register en de behendigheid in recitatieven en aria’s. Een ongekende schoonheid in klank en vertolking. Diezelfde aanpak klonk bij de bariton en sopraan. De tekst en de muzikale bedoelingen kwamen tot leven. De tenor schilderde fenomenaal de aria “Thou shall break them with a rod”. De trompetsolo in “ Trumpet shall sound” klonk perfect en goed ingevoerd in de orkestklank .Beter als in het begin waar het sterk overheersend was. Het Wassenaer Consort harmonieerde voortreffelijk in de continuo begeleiding , liet een innige kamerorkestklank horen en een brede actieve briljante koorbegeleiding . Even een kleine afwezigheid van het orkest bij de inzet van het “Hallelujah” maar dirigent Vree liet het koor op voortreffelijke wijze horen waar het voor gekomen was. Gepassioneerd zingen .

Jos Keijzer
Muziek en Co
Vocaal.

2014 April Almelo

DICHTER BIJ PASSSIEMUZIEK DOOR TOONKUNST

Almelo Grote Kerk  Zaterdagavond 12 april 2014 Passieconcert  Toonkunst

Sinds het verhaal van de lijdende Christus beschreven is, is het ook in de muziek verklankt. Bij dit passieconcert aan de vooravond van de Stille Week , was er voor de talloze bezoekers bijzondere muziek te beluisteren. Bijzonder  door de keuze van o.a  jonge   solisten ,de bewerkingen van overbekende werken en de aanpassing van een cantate. Met ondersteuning van het gemeentelijk initiatievenfonds werden 3 jonge solisten gecontracteerd. De tenor viel klaarblijkelijk buiten de muzikale boot en zo werd de Bach cantate BWV 182 “Himmelskönig sei willkommen”, ontdaan van de tenor aria. De tenor had dan naast zijn enkele bijdrage bij dit concert  een goede ondersteuning kunnen geven aan de tenorengroep van het koor . Na de pauze werden de bewerkingen van de Italianen ten gehore gebracht. Instrumentaal werd begonnen  door begeleidingsorkest Flair met het Adagio in g van Albinoni in een bewerking van Giazotto. Muziekkenner uit de vorige eeuw die furore maakte met de wetenschap dat het adagio slechts bestond uit enkele maten op papier en dan ook nog slechts een baslijn. Het Stabat mater van Pergolesi werd bewerkt door Nicolai om zo een koor het laten uitvoeren. Pure romantiek maar wel  van hoge kwaliteit. De cantate van Bach voor Palmzondag waarmee dit boeiende concert begon was destijds het visitekaartje van Bach voor de start in Weimar. De instrumentale solisten van begeleidingsorkest Flair , klonken hier in topvorm. De statige openingsonate in g groot met een muzikaal vraag en antwoordspel tussen fluit en viool en het continuo werden perfect uitgevoerd. De strijkersgroep van het orkest had toch gedurende het concert wat meer moeite om exact in te zetten en te klinken als een eenheid. Het tweede gedeelte  in het beroemde Adagio gaf het orkest toch muzikale vleugels en het volgde overigens dirigent Arno Vree heel adequaat bij het tot stand komen van zijn muzikale visie. Organist Gert Odenbeuving begeleidde trefzeker en o.a  gevoelvol bij Albinoni. Toonkunst was goed op dreef in de cantate van Bach. Het openingskoor in een lastige fugavorm werd goed gebracht. Sopranen en alten hebben wel de overhand in de koorklank. Tenoren en bassen moeten wel heel hard werken om hoorbaar te blijven. Prachtig koorwerk ook  het Stabat Mater. Eerst door de vrouwen , later toch ook weer in een flitsend “ Amen”. De jonge solisten o.a sopranen Susanne Weber , Stella-Louise Göke en de alt Anouk Stelling presenteerden zich stralend en zelfbewust vooral  in het Stabat Mater. Ook het ensemblewerk zoals bij het Miserere van Hasse klonk heel professioneel. Bariton Jan Willem Baljet heeft een ruime en warme  waarmee hij zowel Bach als de romantische Nicolai op boeiende wijze liet klinken. De mezzosopraan Valeria Boermistrova gaf weer een puur moment van intense lied interpretatie. Dit concert werd zo een zinvolle voorbereiding voor de passieperiode.

 Jos Keijzer.Muziek en Co